Necropolis

Van kerk tot uniek monumentNecropolis

De gerestaureerde Sint-Pieterskerk van Grimde is een vroeg 13de  eeuwse driebeukige kerk met vrijstaande westertoren, een schip van drie traveeën en een recht afgesloten koor. De twee transeptarmen dateren uit de 15de eeuw. Tot in de 19de eeuw deed de kerk dienst als parochiekerk van het gehucht Grimde, maar in 1850 was het gebouw zo onderkomen dat men de sloop overwoog.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog kreeg dit mooie kerkje echter een nieuwe bestemming. In het voorjaar van 1915 werden 145 Belgische gesneuvelden in de kerkruïnes begraven. Dit gebeurde onder leiding van de Rode Kruisvrijwilliger Léonard Reynaerts. Voor dat doel werden de eerste stabilisatiewerken uitgevoerd. De doden werden gewoon in de aarden vloer begraven. De laatste bijzetting gebeurde op 3 juni 1915. Later werd hun aantal gereduceerd tot 139. Na WOII werd generaal-majoor Guffens op eigen verzoek bijgezet, wat het totaal op 140 bracht. Een groot deel van de gesneuvelden kwam op 18 augustus 1914 om het leven tijdens de gevechten van Grimde, Oplinter en Sint-Margriete-Houtem. Enkele jongens uit de streek werden later bijgezet.

In juni 1919 meldde burgemeester De Jaegher dat aan deze begraafplaats dringend herstellingen moesten uitgevoerd worden omdat zij door de ontploffing van een nabijgelegen munitiedepot beschadigingen had opgelopen. Bovendien moesten de graven in orde gezet worden voor het jaarlijkse bezoek van generaal Guffens en de overlevenden van het 22ste Linieregiment. Hierop repliceerde gemeenteraadslid, senator en industrieel Lucien Beauduin dat de oude parochiekerk beter zou omgevormd worden tot een volwaardig militair kerkhof. Omdat er echter geen schot in de zaak kwam, nam Beauduin - na goedkeuring van het college van burgemeester en schepenen - het initiatief zelf in handen.

Tussen 1922 en 1928 werden de kerk en de begraafplaats grondig gerestaureerd. Lucien Beauduin was de directe opdrachtgever van de Brusselse architect Leon Govaerts die de werken leidde. De Tiense aannemer Antoine Geets stond in voor de uitvoering. De glasramen werden ontworpen door de Brusselse kunstschilder Maurice Langaskens en werden uitgevoerd door de glazenier Jean Wyss. Alleen het glasraam ‘Vrede’ uit 1934 is een realisatie van de glazenier Florent-Prosper Colpaert. Het beeldhouwwerk (triomfkruis en beeld van de patroonheilige Sint-Pieter) is van de hand van Geo Verbanck. De bronzen deuren zijn van de firma Claudoré uit Bergen (Mons) die het gietwerk uitvoerde.

Op zaterdag 18 augustus 1928, één dag voor de plechtige inhuldiging, overhandigde Lucien Beauduin de sleutels aan de stad. Beauduin hoopte dat bij de inhuldiging de kroonprins en de aartsbisschop zouden aanwezig zijn. Uiteindelijk waren er bij de officiële plechtigheid op zondag 19 augustus 1928 geen hoge prominenten aanwezig. De kroonprins liet zich verontschuldigen en de eerste minister werd vervangen door de minister van spoorwegen, post en telegrafie Lippens. De minister van Landsverdediging werd vertegenwoordigd door generaal Giron. De inmiddels tot generaal gepromoveerde Guffens was wel bij de aanwezigen

Lucien Beauduin werd na zijn dood bijgezet in een grafkapel naast zijn geliefde monument.

Opmerkelijke accenten

Bij de ingang van het kerkhof werd een dodenlantaarn opgesteld. Dit uit Bretagne geïmporteerde symbool is op meerdere ereperken van de Eerste Wereldoorlog terug te vinden. Op de hoek met de Kerkhofweg werd een rustaltaar opgericht om de priester bij processies de gelegenheid te geven het sacrament te laten rusten.

De witte grafstenen, die tijdens de restauratiewerken werden aangelegd, werden bewust sober gehouden. Zij werden vlak naast mekaar geplaatst, zodat zij de indruk wekken een gemeenschappelijk graf te bedekken. Elke zerk is versierd met een Belgische helm en een eikenblad als teken van moed en wijsheid. De stenen zijn identiek voor alle gesneuvelden ongeacht rang of stand (zelfs generaal Guffens werd onder een soortgelijke zerk begraven). Hiermee wou men de gelijkheid voor de dood benadrukken.

Door middel van het aanwenden van oude middeleeuwse technieken en de keuze van de kleuren werd bij de uitwerking van de glasramen het clair-obscur effect verhoogd. Dit opmerkelijk spel van licht en donker symboliseert het licht dat zegeviert op de dood.

Het koor

In de koordiepte bevinden zich drie lancetvormige vensters met centraal treft de 'Verheffing van de Held'. Een mannenfiguur in lange gewaden met de geboeide handen verstrengeld en het hoofd, met aureool, ter hemel geheven. Zijn voeten rusten op palmbladeren als symbool van de zege. Links en rechts wordt dit raam geflankeerd door vaderlandslievende symbolen: links de symbolische weergave van 'België' en rechts van de voormalige Belgische kolonie 'Congo'.

In het koor bevinden zich ook twee ramen met de voorstelling van de treurende voorzaten: de 'Voorvader' en de 'Oude Moeder'. In de rechter koorafsluiting, tegenover de symbolische voorstelling van de voorouders, wordt het nageslacht of de 'Weeze' weergegeven. Naast dit glasraam bemerken we het beeld van de vroegere patroonheilige Sint-Pieter. Hij wordt hier op de klassieke wijze voorgesteld, staande en gekleed in een lang gedrapeerd gewaad. Als attribuut draagt hij twee sleutels; symbolen voor zijn geestelijke en zijn wereldlijke macht.

Langs weerszijde van de koorboog bij de kruisbeuk, bevinden zich twee lage glasramen met voorstellingen van soldatenfiguren die als erewachten werden opgesteld.

  • In de zuidelijke kruisbeuk staan de glasramen 'Hoop' en 'Herinnering'. Het centrale glasraam van de zuidelijke kruisbeuk is een symbolische weergave van het thema 'Oorlog'.
  • In de noordelijke kruisbeuk bevindt zich het raam 'Vrede'. Oorspronkelijk werd hier een ander ontwerp uitgevoerd. Het oorspronkelijke glasraam was van de hand van kunstenaar Omer Dierickx en van glazenier Jean Wyss. In 1934 werd dit raam vervangen door het huidige, naar een ontwerp van Maurice Langaskens. Dit is het enige glasraam dat getekend en gedateerd is.
  • In de zijbeuken van het schip werden zes lage glasramen opgenomen met soldaten in kaki, pleuranten en een geboeide vrouwenfiguur in violetkleurig gewaad. De vensters in het bovenlicht van het schip stellen de 'Hemellucht aan de Westerkimme' voor.
  • Aan de triomfboog hangt de 'Zegevierende Christus'. Het Christusbeeld draagt een koningskroon. Dit om het zegevierende aspect van de dood van de Verlosser te benadrukken. Het triomfbeeld wordt speciaal belicht door het 'Eeuwige vuur', een lamp die in de vloer werd gemonteerd. Aan weerszijde van het koor staan twee smeedijzeren dodenlantaarns. Dit kunstmatige licht moet samen met de natuurlijke lichtinval van het glasraam in de linker transeptarm het mystieke karakter van het koor accentueren.

Beschermd monument

NecropolisDe Necropolis werd in 2002 omwille van zijn uitzonderlijke karakter en bijzondere historische en artistieke waarde beschermd. Het monument is dan ook uniek in zijn soort. In heel Europa zijn er slechts enkele kerken die tot een begraafplaats werden omgevormd. In het kader van het Interregproject ‘Onthaastingstoerisme’ ging de stad Tienen in 2014 een overeenkomst aan met Toerisme Vlaams-Brabant om de Necropolis een opwaardering te geven.

Bewegwijzering vanop het fietsknooppuntennetwerk leidt de fietser tot deze unieke plek.

 

Elke dag open van 08.00 tot 18.00 uur.