Voetpaden

Artikel 2.1.3. van het politiereglement vermeldt:

"Bij sneeuwval of ijzelvorming moeten de aangelanden van een straat - zijnde de eigenaar, ofwel de gebruiker, ofwel de hoofdhuurder, ofwel de bewaker, ofwel de aangestelde persoon, ofwel de huurder van het gelijkvloers - waken dat voor de eigendom voldoende ruimte voor de doorgang van de voetgangers wordt schoongeveegd en dat het nodige wordt gedaan om gladheid te vermijden door bestrooiing met zand, zaagmeel of as."

Hierbij dienen volgende punten in acht genomen te worden:

  • bij vriesweer is het verboden om water of een andere vloeistof op de openbare weg te gieten;
  • er moet een doorgang van minstens 1 meter voorzien worden op het voetpad. Bovendien moeten de nodige maatregelen genomen worden om gladheid te vermijden, bv. door zout, zand of zaagmeel of as te strooien;
  • er mag geen sneeuw of ijs opgehoopt worden op de rijweg. Ijs of sneeuw mag wel afgevoerd worden langs de boordsteen zonder dat je voetgangers de doorgang blokkeert of de afwatering naar de waterslikkers in het gedrang brengt;
  • als automobilist ben je verplicht je snelheid aan te passen aan het zicht en de staat van de weg.